Het boek

Wat doet het me je als je vader of moeder dementie heeft? In het boek ‘Vensters met verhalen’ gaat verpleegkundige en zorgondernemerOeds Visser (Herbergier Bartlehiem) op zoek naar het antwoord. De gesprekken hierover vormen de inspiratie voor de ruim 70 korte verhalen die ‘Vensters met Verhalen’ telt.

‘Het is vergane glorie’, zei een zoon tegen mij. We waren in gesprek over zijn moeder.

‘Het gaat helemaal niet goed met haar. Er is geen contact meer mogelijk. Ze eet, ze drinkt, ze poept, ze plast en ze haalt adem. Verder is het niets. Ik vind het vreselijk haar zo te zien.’


Dat was schrikken. Ik vond het juist goed met haar gaan. Ze was hersteld na een valpartij en kon weer redelijk eten en drinken. Ze was erg in de war geweest, maar reageerde weer op contact en haar humor kwam terug.


Haar zoon zag dat anders.


Bovenstaande tekst was de aanleiding om in gesprek te gaan met kinderen wiens ouder dementie heeft. Om er zelf als verpleegkundige/zorgondernemer van te leren. Oeds sprak over de verschillende fasen in het proces: van de eerste signalen tot de verhuizing naar bijvoorbeeld Herbergier Bartlehiem, sinds 2010 gerund door Oeds en zijn vrouw Judith.

Inkijkje in wereld van dementie


Vensters met Verhalen geeft een indringend inkijkje in de wereld van dementie. De ruim 70 verhalen samen vormen een actueel boek dat op een ontroerende en aansprekende manier laat zien dat ieder verhaal uniek is, ook omdat de verhalen herkenbaar zijn voor veel mensen die in dezelfde situatie verkeren.


Het boek kost € 16,50.


Hieronder vast een inkijkje in een van de verhalen.


'Zij kan er niks aan doen'

In eerste instantie ergerde ik me er heel erg aan dat mijn moeder zo vergeetachtig was. Ik vond het nonchalant en onverschillig. Het paste gewoon niet bij haar. Zo was zij helemaal niet.


Dat speelde helemaal in het begin. Ik merkte dat ze tijdens telefoongesprekken niets te melden had en steeds hetzelfde zei. Ze zei dan bijvoorbeeld: ‘ik ben nu beneden en kijk naar de klok.’ Tijdens een gesprek zei ze dat dan wel acht of negen keer. En ze vroeg ook helemaal niet hoe het met mij ging. Ik had toen nog niet in de gaten dat er iets met haar aan de hand was en werd er chagrijnig van. Zelf had ik ook niks meer te melden. Het werden chagrijnige gesprekken. Als ik op had gehangen voelde ik me schuldig. Maar ik kon op dat moment niet anders.


Ik was eigenlijk alleen maar boos. In feite is het zo dat je er niet tegen kan dat je ouders achteruit gaan. Dat ze dingen niet meer onthouden. Dat ze minder zelfstandig worden. Dat weiger je te geloven. Je hersenen weigeren dat gewoon.

Toen ik eenmaal wist dat mijn moeder Alzheimer had, was er een omschakeling. Ik dacht: ‘Oké, zij kan er dus niets aan doen.’


De gesprekken liepen zo, omdat ze niet anders kon. Ze wist het niet meer goed.


Toen werd mij heel duidelijk: in mijn ogen doet ze alles fout, maar zij kan er niets aan doen. En ze doet het niet expres. Nu is het aan mij daar zo mee om te gaan dat ze niet steeds wordt beschuldigd. Zo van ‘he ma, doe dat niet’, of ‘ma, dat heb ik net ook al gezegd.’ Dat is een moeilijke fase. Ik betrap me erop, dat ik voortdurend in de fout ga. Hoe vaak ik wel niet zeg ‘weet je dat niet meer?’


Het is lastig een gesprek een andere wending te geven. Want je bent gewend iets te delen van wat geweest is. Ik kan niet meer vragen wat ze gister gegeten heeft. Of vragen wat ze vanochtend heeft gedaan. Dat heeft ze niet meer opgeslagen. Dat weet ze niet meer. Dus ik moet de gesprekken anders doen. Wat dat betreft is het een goede leerschool voor mij. Ik leer op een andere manier met mijn moeder communiceren.

Nu loop ik af en toe een stukje met haar. Ze praat dan ronduit, op haar eigen manier. Wat ze dan allemaal zegt weet ik niet, maar haar mond is niet stil. Ik reageer dan gewoon van ‘o ja? Wat leuk.’ Of ‘hoe was dat?’ Echt zo, alsof ik het volg. Het zijn mooie momenten. En af en toe geef ik haar een knuffel en dan zeg ik ‘gezellig he.’


‘Ja’, zegt ze dan.